Het enige waar het bij feedback om gaat, is de reactie van de ontvanger. Dat is alles. Hoe goed feedback ook in elkaar zit, als de leerling er niet op reageert, is het zonde van de tijd. Dat klinkt misschien logisch, maar honderden onderzoekers hebben dit fundamentele punt genegeerd en in plaats daarvan geprobeerd om uit te zoeken of feedback direct gegeven moet worden of uitgesteld kan worden. Moet feedback specifiek of algemeen? Moet feedback mondeling of schriftelijk gegeven worden? Uiteindelijk komt het neer op het simpele feit dat de effectiefste feedback de feedback is die onze leerlingen inderdaad gebruiken bij het verbeteren van hun leerproces. Dylan William en Siobhán Leahy
Mede om bovenstaande uitspraak is het belangrijk om behalve de feedback ook het gesprek te blijven voeren met je leerlingen. En als je in de lessen niet meer werkt met cijfers, maar met feedback betekent dit meteen dat de gesprekken met leerlingen en hun ouders hele andere gesprekken worden. Op onze school voeren wij sowieso 3 leerplangesprekken per jaar met een leerling. De geschreven feedback van ons en onze collega’s vormt de basis van onze gesprekken. Maar daarnaast bereiden leerlingen ook hun eigen gesprekken voor. Hierin geven ze aan, aan welke leerdoelen ze hebben gewerkt. En laten ons bewijs zien van het werken aan deze leerdoelen. Zo gaf een leerling van ons aan dat hij wilde werken aan zijn leerdoel “plannen”. Zijn bewijs bestond uit een geschreven verslagje van onze pedagogische medewerkster die samen met hem zijn planningen maakt en het overzicht bewaakt van zijn maakwerk.
Ook vragen we leerlingen aan te geven welke feedback ze het prettigst vonden om te lezen en waarom en welke feedback ze minder fijn vonden. Uiteraard gaan de leerlingen groeien van de positieve feedback. Maar ook wat minder goed gaat leidt tot prachtige gesprekken. Onze leerlingen nemen zelf de leiding. Wij als mentoren stellen vragen om meer verdieping te krijgen als dit nodig is en om nieuwe leerpunten naar voren te brengen en uiteraard veel complimenten geven. Maar onze gesprekken zijn dit jaar zo wezenlijk anders dan wanneer we vanuit cijfers praten. Behalve over vakken praten we ook meer over hun algemene groei. Leerpunten die ze overal kunnen inzetten. Maar we praten ook over hun ontwikkelingen
Een leerling had voor zichzelf als doel gesteld dat ze zich beter wil kunnen concentreren. Uiteindelijk heeft ze met haar vriendinnen afgesproken dat als ze twee oortjes in heeft dan wil ze niet gestoord worden. Als bewijs voor haar leerdoel heeft ze voor de camera klasgenoten laten vertellen hoe dit nu gaat.
Waar wij eerder ervoeren dat oudergesprekken (met of zonder leerling erbij) veel energie kostten omdat wij de leiding hadden, kunnen wij nu bijna achterover leunen en oogsten wat wij hebben geïnvesteerd het afgelopen jaar. We kijken en luisteren naar onze leerlingen.
Onze collega Duits kwam na onze gesprekken naar ons toe. Hij straalde van trots. Een vader had tegen hem vol overtuiging gezegd; “U ziet mijn zoon echt! Zijn zwakke kanten, maar ook zijn krachten” Kinderen worden in dit systeem gezien, maar ook wij als docenten.
Natuurlijk zijn er ook moeilijke gesprekken. Want ook al zijn er geen cijfers. Een leerling moet ook aan ons laten zien dat hij/ zij het niveau laat zien wat wij voor ons vak verwachten. Heeft hij/ zij de leerdoelen behaalt. En als dit structureel niet gebeurt volgt er altijd een moeilijk gesprek. Maar de inhoud van het gesprek is anders. Want een 4 is en blijft een 4, maar waar deze uit bestaat weet ik als mentor normaal niet. Nu weet ik al voor de rapportvergaderingen wat mijn collega’s zien in mijn leerlingen.
Al met al zinvolle avonden, die door de veranderende werkwijze meer energie geven dan ze kosten en we leerlingen zien groeien.