Hoe houd ik het overzicht? En hoe weet ik nu welke leerling welk leerdoel heeft behaald? Moet ik alles toetsen? Veel vragen die in mij opkomen bij formatieve evaluatie.
Het is belangrijk dat de leraar informatie krijgt van de leerling. Wanneer de leraar steeds uitzoekt wat leerlingen al weten en begrijpen -door aan het begin van de les vragen te stellen, door leerlingen regelmatig met praatmaatjes of klassikaal met elkaar te laten praten en door time-outs tijdens de les te houden waarin het werk van individuele leerlingen gezamenlijk wordt besproken- gaat er continu informatie van de leerlingen naar de leraar.
(S. Clarke, 2014)
Om zicht te houden op het werk van de leerlingen heb ik een werkwijze ontwikkeld
- Lesopdrachten
- Leerdoelen in het schrift
- Tussentijdse test
Op dit moment ben ik met mijn 1 mavo/havo klas bezig met het onderwerp formules.
1. Lesopdrachten
De leerlingen moeten voor iedere les aan 1 of 2 leerdoelen hebben gewerkt. De lesopdrachten gaan over het gemaakte werk bij de leerdoelen. Per leerdoel kies ik een opdracht uit die op het niveau van gevorderd of expert zit. Vergelijkbaar aan de opdrachten die in de rubrics staan verwerkt. Meestal zet ik er ook al een opdracht bij van het leerdoel waar we die les mee aan de slag gaan. Hiervoor kies ik een opdracht die vergelijkbaar is met beginnend of op weg.
Aan het begin van de les pakken de leerlingen gelijk hun map erbij en maken ze de lesopdrachten die op het bord staan. Hiervoor hebben ze meestal 5 tot 7 minuten de tijd voor.
Tijdens het maken van de lesopdrachten loop ik rond om een beeld te krijgen van het werk van de leerlingen. Weten ze hoe ze het moeten uitrekenen? Noteren ze het op de juiste manier? Ik stel vragen aan leerlingen waarbij ik merk dat ze het nog lastig vinden.
Als ik merk dat een enkele leerling het nog erg lastig vindt dan ga ik hier individueel op in. Als ik merk dat meerdere leerlingen de opgaven niet juist maken of te moeilijk vinden dan weet ik dat ik hier extra aandacht aan moet besteden.
Het gebeurt geregeld dat ik hierdoor mijn les moet bijstellen. Als het heel goed is gemaakt dan neem ik de opdrachten en uitwerking snel met ze door. Maar als dit niet het geval is dan neem ik hier meer tijd voor. Ik ga niet door met het volgende leerdoel, omdat dit in de planning staat. Uiteraard maak ik wel een planning, maar die moet af en toe bijgesteld worden. Dit betekent dat je flexibel moet zijn in je lesvoorbereiding en niet altijd kunt uitvoeren wat je van tevoren had bedacht.
2. Leerdoelen in het schrift
Om leerlingen zelf bewust te maken van het leerdoel laat ik ze deze in het schrift zetten. Door met een schrift te werken kan ik makkelijker tijdens de les checken of ze het leerdoel hebben begrepen. Op deze manier hoop ik op den duur tijd te besparen. Door effectief elke keer bij verschillende leerlingen hun uitwerkingen van de leerdoelen te checken kan ik mijn lessen aanpassen en leerlingen meer op maat helpen.
Dit idee heb ik uit het boek ‘Leren zichtbaar maken met Formatieve Assesment’ van Shirley Clarke
3. Tussentijdse test
Het doel hiervan is dat ik als docent een goed inzicht krijg in het werk van de leerlingen en zie welke leerlingen het al beheersen en verder kunnen en welke leerlingen eerst herhaling nodig hebben.
De gemaakte test bespreek ik met de klas. Hierbij bekijkt iedere leerling zijn eigen test. Soms heb ik de test al eerst nagekeken en voorzien van feedback en moet de leerling dit aanpassen. Maar ik laat ook wel de leerling zelf de toets nakijken.
De leerdoelen die nog niet voldoende zijn, hebben een vervolg nodig. Dit betekent dat de leerling nu iets moet gaan doen om aan te tonen dat hij het leerdoel wel beheerst. Dat ‘ iets’ is natuurlijk heel vaag en daar help ik de leerling bij. Zo maak ik sinds kort gebruik van listr.academy.nl. Hier staan per leerdoel allemaal uitleg filmpjes die de leerling kan gebruiken om de lesstof nog eens uitgelegd te krijgen. Maar de leerling mag ook zelf op zoek gaan naar uitleg of filmpjes. Daarna kan de leerling bijvoorbeeld de huiswerk opdrachten nog een keer maken om aan te tonen dat hij het wel beheerst. Maar in overleg kan dit ook op andere manieren. Aan de leerdoelen zijn taken gekoppeld. Soms staan hierbij al meerdere opties waar de leerling uit kan kiezen.
Deze drie manieren gebruik ik allemaal om het overzicht te bewaren en mijn lessen aan te passen aan wat leerlingen al wel/ niet kunnen. Waar eerder mijn boek leidend was merk ik dat ik nu meer to-the point kan werken. En ik de route die de leerlingen volgen beter kan monitoren en bijstellen. In mijn lessen zie ik veel meer wat de leerlingen doen in vergelijking met voorheen waarbij ik pas tijdens een toetsmoment zag wat ze konden en dan kon ik niet meer bijstellen.