Op onze school bestaan twee systemen naast elkaar. Aan de ene kant is er Delta waar leerlingen waarderingen krijgen, geen cijfers en veel feedback/forward etc. Aan de andere kant is er regulier. Hier krijgen leerlingen nog een cijfer. En verder dan een verloren “goed geformuleerd” kom ik niet bij de toetsen die ze maken. En daar ligt dan meteen mijn uitdaging. Want als je ziet hoe goed je klassen reageren op formatief leren wil je dat ook voor je reguliere klassen. Nu heb ik als enige reguliere klas nog een 3 Atheneum klas voor aardrijkskunde. En dit is meteen een klas die vanuit zichzelf al ontzettend gemotiveerd is. Het zijn de leerlingen die uit een 2ha klas komen en hebben gestreden om naar het Atheneum te mogen. Ze kiezen uitstekend hun eigen leerstrategie en halen erg goede resultaten. Hoe kan ik dan toch hun leren vergroten en zorgen dat ze met nog meer bagage richting de bovenbouw gaan? Ook al betekent dat voor een aantal zonder aardrijkskunde in hun pakket (eeuwig zonde…?)
In de komende periode ga ik met de leerlingen aan de slag met het onderwerp Conflictgebieden. Allereerst bied ik ze de algemene stof aan uit het boek. Ik wil ze begrippen leren als terrorisme en internationaal conflict en ervoor zorgen dat ze een basis leggen voor ze een uiteindelijk onderzoek gaan doen naar een conflictgebied. Nu is het bijzondere dat dit onderwerp niet 1 van de leerdoelen volgens het SLO is voor de onderbouw van het VWO aardrijkskunde. En juist dit is een onderwerp dat ik ontzettend belangrijk en wezenlijk vind. Het nieuws staat er helaas bol van, het is onderdeel van hun leven geworden. Conflicten en de gevolgen komen dichterbij voor mijn leerlingen nu er bijvoorbeeld twee leerlingen uit Syrië bij ons op school zitten. Dan is nu mijn vervolgvraag; wat wil ik bereiken?
Een stukje basis van begrippen en context zodat ze het nieuws zonder vraagtekens kunnen volgen. En om dit te checken niet een “old school” s.o. maar een digitale diagnostische toets op It’s Learning. De leerlingen kiezen zelf het moment waarop ze hem maken. Niet gelukt? Dan weet je welke onderwerpen je nog aandacht moet besteden en maak je het opnieuw. Hebben ze deze voldoende afgesloten kunnen ze verder ze in een groepje aan de slag met een onderwerp naar keuze (bijvoorbeeld Afghanistan/ Irak/ Noord-Korea) . Ze voeren een onderzoek uit naar een conflictgebied waar bij hen de interesse ligt. Deze opdracht doen wij al jaren en sluiten deze af met een presentatie, werkstuk en een thematische kaart van het conflictgebied. Waar mogelijk is deze opdracht vakoverstijgend met geschiedenis en levensbeschouwelijke vorming. Ook gebruiken wij een rubrics om de presentatie en kaart te beoordelen maar dit keer wil ik in mijn lessen wat extra toevoegen om het leren te verhogen. Ik wil de presentaties nabespreken met feedback. Een stukje presentatietechniek aanleren, maar ook het conflict uitdiepen in een nagesprek. Als formatief middel maak ik een rubrics voor de leerlingen waarmee ze elkaar gaan beoordelen.
Ook heb ik een aangepaste exit ticket gemaakt. Door hun buitenland excursie zie ik deze klas een aantal weken niet. Ik wil mijn lessen leerzaam houden binnen mijn beschikbare tijd. Ik heb ze de stof laten “scannen” in het boek en ze allemaal laten opschrijven waar ze nog uitleg over willen hebben voor ze de diagnostische toets gaan maken. En om het stukje algemene ontwikkeling te vergroten heb ik ze de vraag gesteld. Waar ben je binnen dit onderwerp nog nieuwsgierig naar? Wat heb je altijd nog willen weten? Op basis van deze twee vragen richt ik mijn volgende lessen in. Zo gaven meer dan de helft van mijn leerlingen aan dat zij het begrip: “Paradox van de overvloed” niet snapten. Bij zoveel leerlingen die dit aangeven bied ik het dan ook niet gedifferentieerd aan maar doe ik de uitleg klassikaal.
Het laatste formatieve element is dat ik leerlingen de werkstukken van leerlingen van het vorige jaar laat zien en ze deze laat rangschikken op wat zij de minste vonden naar de beste naar hun mening. Dit is ook uiterst effectief ik het leren.
Al met al bouw ik nieuwe formatieve elementen in om een lessenserie die op een bepaalde manier al wel formatief was nog leerzamer te maken. En meer algemeen vormend wat op zich al een leerdoel moet zijn.